Niet altijd ben ik slim, niet altijd ben ik goed,
Niet altijd ben Ik, en zie wat het anderen doet.
Soms ben ik bang, soms ben ik boos,
Snap ik laterna niet, wat in mij die weg koos.
Soms is het alleen jij, niets meer,
Vergeet ik de rest, dat gebeurt een keer.
Ik ben niet perfect, momenten ben ik fout
Hoe los ik dat op, het laat me niet koud.
Dan ben ik moe, geen energie, geen zin,
En lijdt het gene wat ik zo bemin.